2016 Nobel Lecture in Literature



Toen gisteren de onderkaak van menig Dylan-liefhebber van verbazing het vloerkleed aantikte, lag ik met koorts op de bank te zwelgen in zelfmedelijden. Rob, Jochen, René en Ference waren zo goed om mij berichten te sturen waarin ze mij attenderen op de afgelopen zondag opgenomen Nobel lecture van Bob Dylan, waarvoor dank.
Ik heb Dylans lezing beluisterd en gelezen.
Er is ongetwijfeld ook al veel geschreven over Bob Dylans lezing. Ik heb de commentaren nog niet gelezen, ik kom tenslotte net van de bank. Er zullen ongetwijfeld mensen hebben geschreven dat Bob Dylan veel te lang heeft gewacht met het inleveren van zijn lezing. Er zullen ook mensen zijn die zullen klagen over het feit dat Dylan 'slechts' een audiobestand heeft ingeleverd in plaats van een daadwerkelijke lezing voor publiek te geven. En dan zijn er natuurlijk nog de Dylan-fans die enthousiast ieder woord van Dylans lezing vier keer omkeren voor ze het geheel nog een vijfde keer lezen en aan het eind verzuchten "dat heeft 'ie goed gedaan."

In zijn lezing noemt Bob Dylan vijf kunstwerken / kunstenaars die van invloed zijn geweest op zijn eigen muziek en schrijven. Hij noemt de muzikant Buddy Holly (en het optreden van Holly dat hij als tiener zag), de opname van "Cottonfields" van Leadbelly en de boeken Moby Dick, All Quiet On The Western Front en The Odyssey.
Al ik vooraf had mogen voorspellen welke vijf invloeden Bob Dylan in zijn speech zou noemen, dan had ik misschien Buddy Holly genoemd, als ik aan Dylans Grammy-speech uit 1998 had gedacht:




 Maar veel waarschijnlijker is het dat ik geen van de vijf vooraf had kunnen raden.
Als ik vooraf een lijstje had moeten maken, dan hadden daar onder andere Woody Guthrie, Hank Williams, Robert Johnson, Arthur Rimbaud en enkele beat-schrijvers op gestaan. Ik had er naast gezeten, en flink ook.

Bob Dylan noemt in zijn lezing drie boeken: Moby Dick, All Quiet On The Western Front en The Odyssey. In het deel over Moby Dick noemt hij zijdelings één keer de naam van de auteur van het boek: Herman Melville. Van de twee andere boeken geeft hij geen naam van de auteur.
Van deze drie boeken heb ik alleen Moby Dick gelezen en toch klinken alle drie de titels mij bekend in de oren. Ik weet niet hoe het bij jou werkt, maar ik krijg gelijk zin om deze drie boeken te lezen.

Moby Dick heb ik al eens gelezen. Wat mij vooral van dat boek is bijgebleven is de openingszin: "Call me Ishmael".
Terug naar 2009. Voor een eerste bijeenkomst voor een opleiding werd aan alle deelnemers gevraagd een voorwerp mee te nemen waarover iets verteld moest worden tijdens het voorstellen. Ik nam Moby Dick van Herman Melville mee.
Ik vertelde dat ik een boek had meegenomen omdat ik graag lees. Dat ik Moby Dick had meegenomen niet zozeer vanwege het boek an sich, maar vanwege de openingszin van dit boek: "Call me Ishmael". Drie woorden had Melville slechts nodig om een wereld open te scheuren en die drie woorden kregen ruim honderd jaar later een echo in misschien wel een van de mooiste songs ooit geschreven (want naast lezen, zo vertelde ik, luisterde ik naar muziek): "Farewell Angelina" van Bob Dylan:

Call me any name you like
I will never deny it

Ik vertelde nog meer tijdens dat voorstelrondje zo'n acht jaar geleden, maar dit was wel de kern van mijn verhaal: Bob Dylan, Herman Melville en iets over belang van namen.

Bob Dylan heeft zijn lezing gegeven, hij heeft voldaan aan de door het Nobelcomité gestelde voorwaarden, maar rustig zal het voorlopig niet worden in mijn bovenkamer.
Zo denk ik steeds aan een artikel in een Tirade van een aantal jaren geleden waarin de schrijver de literaire kwaliteiten van Bob Dylan en Buddy Holly met elkaar vergelijkt. Dat artikel moet ik herlezen, met Dylans speech in mijn achterhoofd kan ik niet anders.
Maar voor nu: terug naar de bank.

Geen opmerkingen: