Daan Heerma van Voss - Zonder tijd te verliezen

Ik luister zelden naar advies, ik ben te eigenwijs om de smaak van anderen te volgen. Ik bepaal zelf wel wat ik lees.
Peter vG. – lezen van deze blog – mailde mij een paar dagen geleden over het boek Zonder tijd te verliezen van Daan Heerma van Voss. Hij schreef niet alleen over dit boek, maar ook over een etalage ergens in Amsterdam vol albums van Dylan ter aanprijzing van dit boek.
Normaal ben ik te eigenwijs, maar Peters woorden intrigeerden me.
Ik heb Zonder tijd te verliezen gelezen, een boek over de jeugdvrienden Daniël & Xander die samen na de schooltijd naar Italië vertrekken. In Italië vindt Daniël zijn eerste liefde in de Zuid-Afrikaanse Sophie. Xander verdwijnt plotseling waarna Daniël, samen met Sophie & de hond Jan van Riebeeck, op zoek gaan naar Xander.
Aanvankelijk kostte het mij moeite om aan de schrijfstijl van Daan Heerma van Voss te wennen, alsof zijn woorden & mijn ogen elkaar niet konden vinden, hooguit langs elkaar heen konden schuren. Maar na een bladzijde of vijftien verdween dat & werd ik Zonder tijd te verliezen ingezogen.
Ik kan nu een recensie schrijven vol dikke woorden, maar dikke woorden is mijn stijl niet. Bovendien worden de beste recensies op maandagochtend bij de koffieautomaat geschreven:
‘Goed weekend gehad?’
‘Ik wel, jij ook?’
‘Ja hoor, prima. Jij bent nogal een lezer, toch?’
‘Ja, och…’
‘Ken jij dat nieuwe boek van… hoe heet hij ook al weer… Daan Heer… Heersema… Heereh…’
‘Daan Heerma van Voss bedoel je?’
‘Ja die! Ken je dat boek?’
Zonder tijd te verliezen bedoel je? Ja, ken ik.’
‘Is ’t een goed boek?’
‘Ja, da’s een goed boek. Erg goed boek.’
Meer hoef je eigenlijk niet te weten: ‘Erg goed boek’, al het andere dat een recensie normaliter bevat is alleen maar ballast.
Ik herhaal het gewoon nog een keer: Zonder tijd te verliezen is een erg goed boek.

Maar – er is altijd een maar – deze weblog is geen vergaarbak voor recensies van literaire werken, deze weblog is gevuld met Dylan.
Muziek in het algemeen & Dylan in het bijzonder speelt een belangrijke rol in Zonder tijd te verliezen, wat reden genoeg is – voor mij – om het boek niet alleen te lezen, maar ook hier te bespreken. Bespreken met een Dylan-bril op mijn neus.
Ik ben Dylan zestien keer in de bladzijden van Zonder tijd te verliezen tegengekomen & één twijfelgeval. Eerst maar de twijfel. Op bladzijde 215 zegt Felix, de vader van Daniël: ‘Ik weet dat ik zelf ook geen makkelijke ben. Ik moet beter mijn best doen. Als je haar toevallig spreekt, zeg haar dat maar. Maar zeg niet dat ik dat heb gezegd. Dat zou het weer onnodig compliceren.’
Zonder te kunnen achterhalen of Daan Heerma van Voss hier Dylan parafraseert, doen deze regels mij erg denken aan Dylans ‘If you see her, say hello’.
Ik denk dat ik niet eens wil weten of Daan Heerma van Voss bewust hier ‘If you see her, say hello’ parafraseert, of dat ik linken leg die er niet zijn. Ik vind de twijfel wel aangenaam.

Zonder tijd te verliezen bestaat uit vijf delen & ieder deel heeft een citaat meegekregen. Bij de delen een, twee & vijf is dat een citaat van Dylan. Deel een heeft het meest rake citaat – een citaat uit ‘Odds and ends’- meegekregen, een citaat dat niet alleen deel een, maar het gehele boek in zes woorden lijkt te grijpen. Tijdens het lezen van Zonder tijd te verliezen, grepen mijn gedachten steeds weer terug naar die eerste zes woorden: ‘Lost time is not found again.’
Het begin van deel twee wordt opgesierd met een citaat uit ‘Shelter from the storm’ en deel vijf met een citaat uit ‘She belongs to me’.
In deze drie citaten schuilt de schrijver, de vormgever van het boek. Daan Heerma van Voss die een verhaal over Daniël & Xander & Sophie & Italië vorm geeft. Het is een van de drie manieren waarop Dylan in dit boek opduikt.
In het boek, in het verhaal vertelt Daniël (of de Bourgondiër, een groot Dylan-verzamelaar) een aantal malen iets over Dylan – de tweede manier waarin Dylan in dit boek opduikt. Aanvankelijk wat flauw, zelfs storend, zoals de vergelijking met ‘een zeeleeuw met longemfyseem’ (blz. 34). Die kennen we nu wel, dat hoeft niet meer.
Maar naarmate ik verder in het boek kom, wordt het beter. Soms zelfs verrassend.

Ik schreef eerder dat er drie manieren zijn waarop Dylan in Zonder tijd te verliezen opduikt, twee heb ik er reeds besproken. De derde manier, & de meest opmerkelijke manier, is het citeren van Dylan in de tekst, vaak om een beschreven situatie samen te vatten of extra ‘kracht’ te geven. Zoals op blz. 284: ‘Met tegenzin mompelde hij iets over de prijs. Papiergeld zou hij in ieder geval begrijpen, dat geritsel overstemde alles. Money doesn’t talk, it swears. Ik legde mijn portemonnee op tafel, zocht naar een biljet. De man zei iets, wederom niet te verstaan.’
Deze derde manier is niet alleen de meest verrassende, maar ook de best werkende van de drie. Het is herkenbaar. Gewoon in de dagelijkse gang, duiken Dylan-citaten in de kop op, in mijn kop op, die perfect lijken aan te sluiten bij de situatie. Van dat mechanisme heeft Daan Heerma van Voss op indrukwekkende wijze gebruik gemaakt.

Tsja, & dan komt onvermijdelijk het lastige eindoordeel. Nog even afgezien van het belang van Zonder tijd te verliezen voor de Dylan-liefhebber, is Zonder tijd te verliezen – zoals ik hierboven ook al schreef – een goed boek. Daan Heerma van Voss heeft mij zijn verhaal in weten te zuigen & mij weten te boeien. Genoeg om iedere liefhebber van literatuur dit boek aan te raden.
De noodzaak voor de Dylan-liefhebber om Zonder tijd te verliezen te lezen, is wat lastiger te beoordelen. De gemiddelde Dylan-liefhebber zal niks van dit boek leren, maar dat is ook niet de opzet van dit boek. Het is een goed boek waarin Dylan een rol speelt. Niet alleen dat, het is eindelijk weer eens een roman waarin Dylan in het verhaal is verweven door een luisteraar, een luisteraar wiens kennis van Dylan verder gaat dan ‘de protestzanger’ & ‘Blowin’ in the wind’.

Na het schrijven van bovenstaande heb ik Daan Heerma van Voss, naast bovenstaande tekst, een aantal vragen gestuurd. Hieronder die vragen + de antwoorden van Daan Heerma van Voss:

TW: Allereerst: ik heb Zonder tijd te verliezen met genoegen gelezen. Mijn complimenten. Het allereerste citaat van Dylan in Zonder tijd te verliezen – uit het nummer ‘Odds and ends’ lijkt onlosmakelijk met de titel van het boek (en het verhaal) verweven. Heb je het citaat bij de titel gevonden, of juist andersom?

DHvV: Dank u wel. Dat vind ik goed om te horen, Tom. Ik hoop dat je dit deel van mijn antwoord ook publiceert. Ik ben namelijk heel hoffelijk, en dat raakt nog weleens ondergesneeuwd.
Je gebruikt het woord ‘gevonden’, wat duidt op een zoektocht, hoe klein ook, en dus op een bewuste handeling. Die is er in mijn geval nooit geweest. Het weemoedige gevoel dat blijkt uit die liedtekst is een gevoel dat me (bij tijd en wijlen, je moet het niet overdrijven) zo eigen is, dat ik niet weet wat door wat is beïnvloed. Ik zou nu kunnen zeggen dat titel en citaat mij hebben gevonden. Jezus, dat zou erg zijn.

TW: Uit Zonder tijd te verliezen lijkt een duidelijke liefde voor de muziek van Bob Dylan te spreken. Kun je iets vertellen over je liefde voor Dylans muziek. Hoe ben je bij Dylans muziek terecht gekomen? Ben je een zogenaamde ‘completist’, heb je alles dat Dylan ooit heeft uitgebracht of een selectie uit zijn werk? Ben je ooit naar een concert van Dylan geweest & zo ja, wat waren je ervaringen?

DHvV: Ik ben bij Dylan terechtgekomen via Eric Clapton. Ja, daar schrik je van. Ik ook. Eric Clapton. Nouja. Rond mijn twaalfde kocht ik mijn eerste bootleg. Toen had ik de reguliere albums al wel compleet. Afgezien van Knocked Out Loaded, waarvan algemeen bekend is dat het de slechtste plaat uit de menselijke geschiedenis is. Anyway, ik kocht Hush Hush Sweet Charlotte. Een concert uit 1978.
Ik ben geen completist. Wel heb ik rond de tweeduizend Dylan-cd’s. Wat natuurlijk tamelijk belachelijk is. Ik ben elf keer naar een concert geweest. Onder andere in Malmö. Dat was een rare actie. Malmö is een zeer willekeurige plaats.

TW: Zoals ik in mijn recensie schrijf, lijken een aantal gebruikte citaten van Dylan in Zonder tijd te verliezen in de gedachten van Daniël haast onbewust naar boven te drijven om de situatie te beschrijven en / of samen te vatten. Is mijn interpretatie correct? En zo ja, is dit iets wat jou zelf ook overkomt?

DHvV: Je interpretatie is correct, zoals ook blijkt uit mijn eerste antwoord. Maar dat had je natuurlijk nog niet tot je beschikking (mag ik ‘je’ zeggen?) toen je deze vraag stelde. Dus dat is helemaal niet erg, Tom.
En ja. Dit overkomt mij regelmatig; er zijn tientallen muzikanten en schrijvers die me voortdurend bijstaan met commentaar op de gang des levens. Niet alleen Dylan. Ook Randy Newman en Gerard Reve, om een paar andere viespeuken te noemen.

TW: Het viel mij op dat wat over je Dylan schrijft aan het begin van Zonder tijd te verliezen gerekend kan worden tot de vrij algemene kennis over Dylan – of misschien zelfs wel vooringenomenheid over Dylan, ik denk hierbij aan de vergelijking met de zieke zeeleeuw op blz. 34 – terwijl naarmate het boek vordert er steeds meer sprake is van veel minder wijdverspreide kennis over Dylan (de Ierse persingen, de foto op de Japanse persing van The Freewheelin’ Bob Dylan). Is dit een bewuste opbouw of toeval?

DHvV: Vooringenomenheid is een woord waar ik me niet in herken. Men kan niet beweren dat de Dylan van nu klinkt als een mens. Het is een observatie van zijn huidige stemgeluid. Dat dit algemeen aanvaard is, is geen vooringenomenheid, maar een bewijs dat men toch niet helemaal gek is. Verder: toeval.

TW: In hoeverre heb je research moeten doen voor de Dylan-fragmenten in Zonder tijd te verliezen, of is er geen sprake van research maar van kennis?

DHvV: Een heerlijk antwoord om te geven: er is sprake van kennis.

TW: Waarom doen mensen er verstandig aan om naar Dylans muziek luisteren?

DHvV: Je dwingt me nu in de rol van propagandist. Dat is niet beleefd, Tom. Maar goed, je beheert een Dylan-site, dus ik snap het wel. Aan de andere kant: des te gekker om mij Dylan te laten aanprijzen, voor een publiek dat eigenlijk eens het tegenovergestelde zou moeten horen. Je vraagt een leek een dienst te houden in een kerk vol gelovigen.
Daarbij komt nog het probleem dat ik het niet verstandig of onverstandig kan vinden van iemand anders om al dan niet muziek te luisteren. Dat is aan hen. Zo eet ik dagelijks pap. Ik houd van pap. Maar ik zal tegen niemand zeggen: eet toch pap. Als men onwetend wil blijven, dan respecteer ik dat.
Dan nu het persoonlijke antwoord. Ik kan me geen leven zonder muziek voorstellen. Ik luister altijd. Als ik slaap, als ik opsta, als ik ’s nachts thuiskom. ‘Geen enkel tijdstip van de dag hier zonder zijn minstreel.’ Hafid Bouazza. Het verschil: waar hij het heeft over Marokkaanse natuurgeluiden, heb ik het over zangers en schrijvers.
Hoe meer ik over deze vraag nadenk, hoe ingewikkelder hij is. Daarom keer ik terug bij mijn instinctieve reactie: omdat Dylan fucking hard is.